Aangifte erfbelasting
Als vermogen uit een erfenis wordt verkregen is daarover vaak erfbelasting verschuldigd.
In de aangifte wordt het vermogen van de erfenis omschreven. Aan wie komt dit vermogen toe, welke vrijstellingen kunnen worden benut, zijn er bijzondere ficties van toepassing en wat is uiteindelijk de belaste verkrijging per erfgenaam?
Wat moet worden aangegeven?
In de aangifte erfbelasting moet zo volledig mogelijk het vermogen (goederen en schulden) van de erfenis op de datum van overlijden worden opgegeven.
Bij het overlijden van een gehuwd persoon bestaat de erfenis vaak uit de helft van het totale vermogen, als de wettelijke gemeenschap van goederen aanwezig is. Dit kan ook het geval zijn bij huwelijkse voorwaarden met een finaal verrekenbeding bij overlijden.
Daarnaast mogen de uitvaartkosten voor de berekening van de erfbelasting worden afgetrokken van het vermogen van de erfenis.
Als voorbeeld:
Het huwelijk tussen M en V eindigt door overlijden van M. De wettelijke gemeenschap van goederen was van toepassing en er zijn 3 kinderen. Er is een testament waarin de wettelijke verdeling is opgenomen.
Het totale vermogen bedraagt € 335.000,- en de uitvaartkosten € 7.500,-
Door de wettelijke verdeling krijgt V al het vermogen ter beschikking. Daarnaast hebben de kinderen een niet opeisbaar bedrag tegoed van V ter grootte van hun erfdeel.
Berekening 1
De kinderen krijgen 6% samengestelde rente vergoed over hun vorderingen.
De erfenis bedraagt € 335.000,- gedeeld door 2, ofwel € 167.500,-
Na aftrek van de uitvaartkosten resteert voor de erfbelasting € 160.000,-
V en ieder van de 3 kinderen ontvangen een erfdeel waard € 40.000,-
V is hierover geen erfbelasting verschuldigd (valt onder haar vrijstelling).
Ieder van de kinderen betaalt erfbelasting over € 19.953,- (€ 40.000,- min de vrijstelling van € 20.047,- jaar 2015), belast tegen 10% ofwel € 1.995,- per kind.
Berekening 2
De kinderen krijgen geen rente vergoed over hun vorderingen.
V en ieder van de 3 kinderen ontvangen een erfdeel waard € 40.000,-
V is hierover geen erfbelasting verschuldigd (valt onder haar vrijstelling).
Ieder van de kinderen betaalt erfbelasting over de contante waarde van € 40.000,-, aangezien er geen rente wordt betaald en de vordering pas later opeisbaar is (normaal gesproken bij het overlijden van V).
Stel dat de contante waarde (afhankelijk van de leeftijd van V) van de vordering € 16.000,- bedraagt, dan zijn de kinderen ook geen erfbelasting verschuldigd.
Conclusie
In bovenstaand voorbeeld kan door een bepaalde keuze in de uitvoering van een testament een besparing van circa € 6.000,- worden bereikt.
Voor een goede vergelijking is het echter ook altijd gewenst de heffing bij het tweede overlijden van de langstlevende in te schatten.
Afhankelijk van uw wens kan namelijk in de uitvoering worden gekozen voor een zo laag mogelijke heffing van erfbelasting bij het eerste overlijden. In andere situaties is het echter de wens om de totale belastingdruk zo laag mogelijk te houden.
Een rente van 6% over de erfdelen van de kinderen kan voordeel geven bij het overlijden van de langstlevende partner.
Tot slot
De erfbelasting is geen populaire heffing.
Om te voorkomen dat er meer erfbelasting is verschuldigd dan strikt noodzakelijk is, is het absoluut aan te bevelen hierbij een deskundige in te schakelen.
Erfbelasting kan op verschillende wijzen worden voorkomen en verminderd. Onder meer door tijdens leven goede testamenten op te stellen of schenkingen te doen.
Maar ook na overlijden zijn er vaak keuzemogelijkheden in de uitvoering van het aanwezige testament of het wettelijke erfrecht. Laat deze mogelijkheden niet onbenut! Ik help u graag.